27 nog altijd geduchten en dapperen tegenstander zijn gebleven. Als men het zóó beschouwt, hebben wij dan niet het recht om het kunstwerk van Hoynck van Papen- drecht »eene merkwaardige schilderij" te noemen? In het Feestnummer van de Soldatenkrant van 7 Februari 1901maakte de Generaal-Majoor Wüpper- mann «onze soldaten, die zoo vol geestdrift hun aandeel «brachten aan dat huldeblijknader met het ontwerp «van dat schilderstuk bekend, opdat allen tot den «jongste in de gelederen weten mogen wat het «eigenlijk voorstelt en welke diepe beteekenis het heeft". De Generaal eindigde met de volgende woorden, waarmede ik ook dit artikel sluit: «Dat tooneel nu heeft onze militaire schilder IIoynck «van Papendreciit tot het onderwerp gemaakt van de «schilderij, die Hare Majesteit de Koningin, bij ge- «legenheid van Haar huwelijksfeest, als eene uiting «der eerbiedige verknochtheid van het leger wel heeft «willen aanvaarden. Mogelijk en wel zeker zijn bij «deze gelegenheid van talrijke zijden grootere en meer «kostbare geschenken, als zoovele bewijzen van ge- «negenheid en liefde, aan Hare Majesteit aangeboden, «maar het valt te betwijfelen, of bij een daarvan een «juistere snaar is aangeslagen, of daarin een dieper «gevoel te vinden is. «Op den zonnigen dag toch in het leven van de «Koningin der Nederlanden, den dag, waarin Zij voor

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1902 | | pagina 177