53 uit een fabrieksschoorsteen en splitste zich tegen een blauwig torentje. Daar dichtbij woonde ze. Blauw was de hemel en de zon scheen in breed schitteren op de rustige dein-zee en glansde goud in de verguld- en roode kroon op den pierkoepel. Hij zat buiten, luisterend naar de muziek, die zacht klonk van binnen de zaal waar vele mensclien zaten, pratend en stil, in grijzigen hang-rook. Toen kwam ze voorbijlachendden tweeden keer na dien ongelukkigen dag. Toen gleed plotseling een' schaduw voor hem heen een stoomboot, zwart, met wit schuim voor den boeg en regelmatig sterkend loosde een water-gulpje op zij in zee. Dat was z'n levens-schaduw die hem terugriep tot den regelmaat naar de eindlooze wereldzee. G.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1902 | | pagina 203