GJdeur %'laar.
Het zonnetje scheen er zoo lustig
Op akkers en weiden en bosch.
We zaten er beiden zoo rustig
Op 'tgeurige, mollige mos.
We keuvelden heerlijk toen saampjes
Van liefde en teedere min
We gaven elkaar zoete naampjes
lk streelde haar wangen en kin.
Ze zat daar zoo lief, met heur kopje
Al leunende tegen mijn borst,
lk zag toen een haarspelden topje
üat stil ik er uit halen dorst.
Fluks zocht ik nog andere spelden,
Ik haalde z'er uit een voor een.
Terwijl zong een vogel der velden,
En ik zong »U min ik alleen
Ik kuste vol liefde-verlangen
Haar blozende wangen en mond.
Heur wrong bleef aan één speld nog hangen
Toenviel er een pruik op den grond.
Pseudonimus.