60
Omdat jij nu 'n blauwen Maandag in dat apenland
geweest bent, denk jij alles ervan te weten," zegt
de man van Veth gepikeerd.
«Daarnet vond je 't nog zoo'n prachtig land, en
sprak je van gordels van smaragd en zoo meeris het
nu weer 'n apenland?"
't Gesprek dreigt onaangenaam te worden en om
den lezer en vooral mogelijke lezeressen een realistisch
twistgesprek tusschen twee heeren te besparenwillen
wij de aandacht vestigen op eene jonge damedie met
een heer staat te pratenterwijl de moeder er met
een bemoedigenden glimlach bij staat, verheugd over
de manier, waarop hare dochter haar woord doet en
over de vriendelijkheid van genoemden heer, die vol
gens haar oordeel zoo'n beste «partij" zou zijn voor
haar spruit, die, wat uiterlijke gaven betreft, erg
misdeeld is.
»De Wagner-opera's ga ik altijd zien," zegt de heer,
»en de Tannhauser vooral trekt mij bijzonder; ik mis
'm nooit!"
»Ja; 'tis mooi," beaamt het meisje erg gewoon,
met een verlegen blik naar de punt van haar schoen,
dien ze over den gladden vloer vooruitschuift. En om
ook iets uit zich zelf te zeggen, vraagt ze:
»Hoe vindt u Orelio als Wolfram?"
«Als altijd enorm," critiseert de «partij", alleen
jammer, dat hij verkouden is; dat werkt op zijn
geluid."
»Ik heb het ook 'n beetje te pakken," zegt 't
meisje, en ze kucht even, om het te bewijzen.