EEN SPROOKJE. Yer, heel ver weg, bijkans onbereikbaar, verhief zich op den hoogsten fop van een rotsachtig gebergte een groot en trotsch kasteel, dat Ideaal heette, en scherp teekenden zich de lijnen van muur en kanteelen af tegen de heldere lucht. Een jeugdig en krachtig ridder Espcranza was daar heer en meester. En daar was geen roofridder, wien het ooit gelukt was deze ongenaakbare burcht met succes te bestrijden. Wel doolden enkele der stoutsten er vaak om heen en trachtten met een leger van goed uitgeruste knechten de hechte veste te verwoestenmaar alle pogingen stuitten af op de sterke rotssteen, waarop de burcht gebouwd, en waaruit zij opgetrokken was. Daar gaat de mare rond, dat ridder Realiteit met zijne bende door den lande trekt, alles verwoestend wat niet bukt en buigt voor zijn scherp zwaard. En daar is nog geen ridder geweest, die hem en de zijnen weerstaan kon. En Realiteit kent geen genade; hij is woest en wreed, doodt wat leeft en zelfs de onschuld spaart hij niet.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1902 | | pagina 218