EEN SPROOKJE.
Yer, heel ver weg, bijkans onbereikbaar, verhief
zich op den hoogsten fop van een rotsachtig gebergte
een groot en trotsch kasteel, dat Ideaal heette, en
scherp teekenden zich de lijnen van muur en kanteelen
af tegen de heldere lucht.
Een jeugdig en krachtig ridder Espcranza was daar
heer en meester.
En daar was geen roofridder, wien het ooit gelukt
was deze ongenaakbare burcht met succes te bestrijden.
Wel doolden enkele der stoutsten er vaak om heen
en trachtten met een leger van goed uitgeruste
knechten de hechte veste te verwoestenmaar alle
pogingen stuitten af op de sterke rotssteen, waarop
de burcht gebouwd, en waaruit zij opgetrokken was.
Daar gaat de mare rond, dat ridder Realiteit met
zijne bende door den lande trekt, alles verwoestend
wat niet bukt en buigt voor zijn scherp zwaard.
En daar is nog geen ridder geweest, die hem en
de zijnen weerstaan kon.
En Realiteit kent geen genade; hij is woest en
wreed, doodt wat leeft en zelfs de onschuld spaart
hij niet.