70 Hoog gaan de vlammen, en Esperanza, die zich door verzwakking niet in staat gevoelt den tweestrijd met Realiteit aan te binden, aanschouwt van den toren zijner burcht de verwoesting, door den vijand aan gebracht. Eene groote droefheid komt over hem, het smart hem niet meer te kunnen verdedigen dat groote kasteel tegen dien overmachtigen vijand, omdat hij zwak is geworden; het smart hem, dat hij het langzaam maar zeker moet zien vernielenalles door dien éénen vijand. En, na een laatsten blik vol haat op Realiteit en de zijnen geworpen te hebben, stort hij zich in de vuurzee beneden hem, den dood alleen willende vinden in de puinhoopen zijner geliefde burcht. Met een wreeden lach ziet Realiteit naar het lang zaam verdwijnen der veste, ziet hij zijn tegenstander zich storten in den vuurgloed. En daar komt een trek van voldoening op zijn koud gelaat. Nog nimmer kon iemand hem blijven weerstreven. En wanneer alles verteerd is door het vuur, en de wind de laatste rookzuil heeft weggevaagd, staat Realiteit, trots op zijne overwinning, op de plaats, waar eens de machtige burcht stond. En scherp teekenen zich de lijnen van den ijzeren man af tegen de heldere lucht. R.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1902 | | pagina 220