79 Doch nu klinkt in het woud, Door het trillende hout Een lied van droefheid en rouwe; En de zefir suist En de nachtwind ruischt Langs het graf der minnende vrouwe. En gebroken mijn hart; Weggezonken in smart, Schijnt ze mij ééns zoo lief nog en teeder, Maar 't meedoogenloos lot Fluistert steeds, als ten spot: Zij is heen er keert nimmer weder." DUG DEL AURI.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1902 | | pagina 229