81 de trillingen wel op met mijn oor, maar ze dringen niet door tot mijn bewustzijn. Ik merk er niets van ik let er niet op. Ik hoor niets dan de muziek. Recht staar ik voor mij uit naar den grauwengroe zelige planken vloer. Er gaan voeten over dien vloer, er valt een eindje sigaret, een appelschil, er bewegen zich vele anderen rondom mij en gaan heen en weer. Ik zie het niet, al dringt het licht der voorwerpen door tot mijn oogen. Ik merk er niets van, ik let er niet op. Ik zie niets dan Pierrette. Ook let ik er nauwelijks ophoe iemanddie hij mij staat een sigaar neemt en lucifers vraagt aan een ander. Dat het gebeurd is, weet ik, daar het, volgens een eenvoudige, logische redeneering, 't noodzakelijke begin is van wat er verder geschied is. De lucifer wordt aangestokenachteloosuit ge woonte. Een klein vlammetje verschijnt en flikkert vroolijk op, als het den rooker zijne diensten mag be wijzen. Wederom door den gewonen sleur, wordt het houtje, nog brandendweggeworpen en 't valt op den grauwen achtergrond van mijn schemerbeeld Pierrette. Ook deze lichtstralen dringen in mijn oog door, doch krachtiger dan de andere, en ik merk het nu wel, ik let er nu wel op. Pierrette verdwijnt plotseling en de stukjes schil, de eindjes sigaar en de halfverbrande lucifers op den grond worden tevens duidelijk omlijnd. Ik let voor een oogenblik slechts, want alles duurt nog geen 6

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1902 | | pagina 231