82 minuut minder op de piano. Nu schijnt mij de muziek ver verwijderd. Ik volg de bewegingen der vlam. Het is nog maar een stervend, nietig vlam metje, dat geboren werd om een geringe taak te vervullendat niet de groote voorbestemming had om aan te groeien tot een machtige vuurzee. Niets dan een klein, blauw, zwak kerntje met witte randjes en een rossen top. Reeds is het eene eindje van het stokje geheel verkoold en koud, alleen onder den rand van den kop kijken nog even een paar roode puntjes uit. Ook het midden gaat afkoelen. Daardoor trekt het houtje krom en wipt op, het vlammetje gelegenheid gevende voor een laatste opleving. Gretig maakt het hiervan gebruik en flikkert krampachtigals wilde het zijn verdwijnend leven vasthoudenbang voor sterven. Een oogenblik nog een roode stip met een gele gouden stralenkrans, dan valt het houtje en dooft de vlam. Nog slechts drie, vier kooltjes blijven angstig gloeien. Hun leven is weggeworpen zij hadden geen groote roepingslechts een armzalig nietig levenstaakje, maar toch onmisbaar Een schamele troost Nu glimt het laatste, grootste vonkje nog alleen, en dan wordt alles zwart, zooals de andere lucifers rondom reeds gewTorden zijn Een ruwe zool vertrapt nog het verkoolde houtje en danniets meer. De laatste herinnering er aan is verloren, het vlammetje heeft zijn klein leventje geleefd en wordt vergeten.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1902 | | pagina 232