STERRETJE. Scott's «Lady of the Lake" zou u dadelijk in de gedachten zijn gekomenals gij haar daar hadt gezien. Beeldschoon, het lieve hoofdje fier opgeheven, de prachtige bruine oogen gericht naar een gedeelte van het dichte groen dat haar omringtde groote strooien hoed, omboord met een breeden rooden band, die in lange linten afhangt, losjes op de weelderige kastanje bruine lokken en in een luchtig «bébétje", met korte bolle mouwendie een paar blanke mollige armen te zien geven, staat zij daar, stil, onbeweeglijk, dien eenen kant uit te staren. Daar hoort zij geritsel. Een glimlach plooit de roode lippenze wil die richting uitgaan, maar blijft staan. Een kort oogenblikje, en uit het groen komt een slanke jongeling te voorschijn. «Wel Louis," klinkt haar stem ons als muziek in de ooren, «was het een waterval?" «Ja Sterretje", antwoordt de toegesprokene haar naderend, «het is toch een watervalzooals ik je zei; maar je kunt er niet heen hoor; kijk mijn handen maarhier die schramdaar nog eendaar nog een neen, het kreupelhout is veel te dicht voor je, om er

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1902 | | pagina 240