NAAR ZWITSERLAND 'tWas heel, heel ver van Holland, In 'tgrootsche Zwitserland, Dat ik eens liep te wandelen Langs bosch- en oeverkant. De meertjes blauw en helder, Een wellust voor 't gezicht De menschen vroolijk koutend In 't schelle zonnelicht. Ik liep steeds dolend verder, Op schamele berghut aan Om daar wat uit te rusten, Vermoeid van het lange gaan. De bergnatuur is prachtig, En heerlijk het klimaat, En dit juist had ik noodig, Zoo was des dokter's raad. 'k Had Holland thans verlaten Waarom Omdat ik leed Doch niemand wist mijn lijden, Slechts ik, en dat was wreed.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1902 | | pagina 252