8
zijn voorts rijk aan kernachtige gezegden, aan gevleu
gelde woorden, die, zoo los en vloeiend daar neêrge-
schreven, met treffende juistheid de bedoeling des
schrijvers in beknopten vorm samenvatten, en meer
malen, om zoo te zeggen, de wijsheid van een boekdeel
bevatten.
Het zou ons te ver voeren hierop integaan, al is
de verleiding groot. Slechts een citaat, dat we allen
wel mogen onthouden, en voor welks juistheid het
leven en streven van den Generaal zeiven als bewijs
kunnen strekken, zij ons geoorloofd: »Het kunnen
is de som van liet kennen en het willen,\ (1)
We moeten ons bekortenen zullen den Generaal
niet verder volgen op zijne denkbeelden en voorstellen
omtrent de vorming van militie- en reservekader, noch
op zijne werkzaamheid met betrekking tot het voorbe
reidend onderwijs, de lichaamsoefeningen, hygiène en
en wat niet al!
Dat de verkondiger van zoovele vooruitstrevende
denkbeelden tegenstanders vond, zal wel geene ver
wondering baren. Hem zeiven verbaasde het allerminst.
Immers: «Eene eigenaardige belangrijkheid kenmerkt
«de waarneming, die ons leert hoe, op elk gebied,
»een nieuw denkbeeld, een nipuw begrip, eenenieuwe
«waarheid zich slechts heeft kunnen baan breken en
«ingang vinden na hevigen tegenstand en feilen strijd." (1)
Hij meed den strijd niet, en putte er nieuwe kracht
uit.
(1) Het goede recht der moderne richting op het gebied van het
Militair Onderwijs, door J. T. T. C. van Dam van Isselt. In
dische Gids. Januari 1880.