14
Friesland. In zijn jeugd reeds ontwikkelde hij een
onbegrensden leerlust, maar niet altijd kon hij dien
naar wensch bevredigen.
Zijn militaire loopbaan ving aan met zijn indienst
treding, op 23 April 1803, als cadet-volontair bij de
2de compagnie van het 2de bataljon artillerie te
Breda.
Hij klom spoedig langs de verschillende graden op
en bereikte zelfs dien van cadet-bombardier-majoor.
Na zijn terugkeer uit Engelsche krijgsgevangen
schap waarin hij geraakt was tengevolge van een
schipbreuk op zijn overtocht naar Curasao, werd de
toekomstige Gouverneur der K. M. A.als onderofficier,
aan het Bureau der Artillerie van het Ministerie van
Oorlog geplaatst, onder de bevelen van den Generaal
Demarqay die spoedig den buitengewonen aanleg van
den jongen onderofficier ontdekte.
Achtereenvolgens werd de latere Generaal Seelig
nu benoemd tot 2de en 1ste Luitenant en aide-de-camp
van den Divisie-Generaal der Artillerie Seroux, en
vervolgens bevorderd tot Kapitein 2de en 1ste klasse.
Na de capitulatie van Maagdenburg, in 1814, naar
het vaderland teruggekeerd, werd hij als 1ste Luite
nant, met rang van Kapitein, bij het 2de bataljon
artillerie van linie geplaatst. Spoedig daarop werd
hij assistent aan de Artillerie- en Genieschool te
Delft, alwaar hij zijn lateren vriend, den 1ste Luite
nant-Ingenieur 1. P. Delprat leerde kennen. En deze
beide mannen schijnen de ziel der inrichting geweest
te zijn.