16 deden leercursussen vervaardigen, opzettelijk ten dienste van het onderwijs aan de Academie, en zij lieten hunne keuze vallen op uitmuntende militaire en burgerlijke leeraren. Nooit genoeg kan men de tact en de energie bewonderen, waarmede zij het groote doel nastreefden kennis, beschaving en ontwikkeling bij het leger te bevorderen. Men zal toegeven dat de taak, dien men in 1836 aan den Overste Seelig opdroeg, allerminst gemak kelijk was. Vooral springt dit in het oog, als men in aanmerking neemtdat zoovele vakkenvroeger bij het onderwijs geheel verwaarloosd, thans inge voerd werden en te regelen waren. Evenwel mag niet onvermeld blijven, dat de Gouverneur in 1841 was de titel van 1ste Com mandant veranderd in dien van Gouverneur den steun ondervond van een uitstekend personeel van officieren en leeraren. Dat de verdiensten van den grooten man naar waarde geschat werdenblijkt wel uit de menig vuldige onderscheidingendie hem ten deel vielen. Zestien jaren lang bleef men hem zijn gewichtigen post toevertrouwen; hij werd in 1840 tot Kolonel en in 1845 tot Generaal-Majoor bevorderd. In 1842 werd hem het Kommandeurskruis van den Neder- landschen Leeuw geschonkenterwijl hembij zijne pensionneeringde rang van Luitenant-Generaal werd verleend. Tevens werd hij benoemd tot Ridder met de Ster in de Orde der Eikenkroon. Eindelijk viel

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1903 | | pagina 150