23 Dit alleen wil ik U nog zeggen, dat de toekomst voor een groot deel in Uwe eigene handen berust. Wat ge zaait zult ge ook oogsten, en waar de goede wil bestaat, zal ook de goede weg worden gevonden. Ik wil hopen dat ge dien reeds gevonden hebt, of nog moogt vindenen dat ge dien moogt behouden. Nog eens, het ga U wel! Weest verzekerd, dat ik, ook na mijn vertrek, U met belangstelling zal volgen, en Uw korps met sympathie gedenken. Ik eindig, hooggeachte Kolonel, met U mijn dank te betuigen voor de gelegenheid, die U mij heeft geboden om van het personeel afscheid te nemen, en met mijne beste wenschen uit te spreken voor den bloei van de Koninklijke Instelling, aan het hoofd waarvan U de eer heeft te staan". De Kolonel Sabron trad, na deze toespraak naar voren en zeide: «Hiermede zou de plechtigheid thans kunnen eindigen, ware het niet, dat ik nog eene opdracht te vervullen had." Z.H.E.G. gaf daarop last de geweren te doen presenteeren, liet de ban openen en deed met luider stemme voorlezing van een aanschrijvingdie de mededeeling bevattedat de Luitenant-Kolonel Van Nooten bij Koninklijk Besluit van 22 October jl.N°. 32, was benoemd tot Ridder in de Orde van den Nederlandschen Leeuw. Op den Overste toetredende, die diep geroerd was door deze onderscheidingdie voor hemen trouwens voor alle aanwezigen, een volkomen verrassing was, speldde de Gouverneur hem het Ridderkruis op de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1903 | | pagina 157