JAARVERSLAG.
Wanneer de aandachtige Almanak-lezer zouden
er ook niet-aandachtige lezers zijn? op deze blad
zijde gekomen is met zijn lectuur, zal hij misschien
bij zichzelf denken: Welke aanhef zou nu gebruikt
zijn om het Jaarverslag in te leiden? Zou het
afgeloopen jaar vergeleken zijn met een bioscoop-
of kinematograaf-voorstelling? Of zou de geschied
schrijver begonnen zijn met de verzekering, dat
zijn taak om iedereen tevreden te stellenom
niets te veel en niets te weinig te vermelden, zoo
buitengewoon lastig is? Of zou misschien het Jaar
verslag weer beginnen met de ontmoedigende ver
onderstelling van den auteur, dat toch niemand het
zal lezen?
En wanneer dan die aandachtige lezer bemerkt,
dat geen dezer inleidingen gebezigd iszal hij
misschien een zeer buitengewone verwachteneen in
poëzie, of een in nieuwen stijl.
Maar hoe groot zal dan zijn verontwaardiging zijn,
als hij bemerkt, dat de kroniekschrijver brutaalweg