Jon? em In den grooten Hof van 't Leven woonde Liefdeen ze was niet beperkt tot een deel daarvan maar ze was in en oin alle dingen. En met haar groot scheppend vermogen bracht ze Kind voort in groote reinheid; deze leefde in den Hof des Levenszich voedende met de vruchtendie hoornen en struiken hem gaven. Hij vroeg nog niet meer, dan om gevoed te worden. Zoo leefde Kind voort in reinheid en onwetendheid groeiende naar het lichaam. Toen zij daarvoor den tijd gekomen achtte, bracht Liefde in hem den dorst naar het Water van de bron der Kennis en ze voerde hem langs die bron, opdat deze met haar water zijn dorst zoude lesschen. Yan nu af vroeg hij niet alleen voedsel voor het lichaammaar ook voor den geesten steeds gaven de boomen vruchten en de bron water, want Liefde was alom. Zoo leefde Kind voort in reinheid, voortgaande in ontwikkeling van lichaam en geest. En Kind was gelukkig, want de ingedronken kennis was niet groot genoeg, om hem aan de bron vragen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1903 | | pagina 180