48 zag slechts de sclioone bloemendie hem lachend toe kniktenals bemoedigend en hoop-gevend, doch hij zag niet de zwarte poelendie waren onder zijn voetenDaarom waagde hij zich in het Moeras, weldra struikelde hij bij het gaan naar de mooie bloemenhij viel neer in de modder der poelen en stinkende dampen stegen op, die hem dreigden te verstikken. Maar toch ging hij verder op de dunne laag, die het moeras bedekte. Eens zag hij een kudde zwijnendie zich wentelden in de voor hen lekkere modder en hij wenschte te zijn als deze dierendie gelukkig schenen. Maar één er van zonk door de broze korst, zich wringende en wentelende in doods-wanhoop. Jonge ling hoorde hem gieren bij het verstikken in de modder die hem opslorpte. Huiverende over hetgeen hij gezien had, ging hij verder.... En als de duisternis daalde, kwamen de dwaallichtjesdie hij aanzag voor vriendelijke geesten die hem den weg zouden wijzen, doch ze lokten hem slechts dieper in de ellende van Zonde-modder. Tenlaatste ging ook zijn droefheid onder in de zwartheid en het vuil der moerassen en een eindelooze onverschilligheid kwam over hem. Hij liep rond, juist op de gevaarlijkste plekken, hopende dat dan zijn einde zou verhaast wordendat einde dat hij reeds kendete verzinken in de modder. En hij vervloekte zijn bestaan. Maar terwijl Jongeling ronddoolde met de wanhoop

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1903 | | pagina 182