52 alle verdreven door de zachte stem van Ontgoocheling. Eindelijk verscheen een forsch gebouwd man, met een gelaat vol energie, een schijn van zelfbewuste kracht in de oogen. Het was Arbeid. Hij sprak van een werkzaam levenvol nut voor de menschheid als troost voor hemdien de Levensvragen pijnigden; slechts in arbeid zou hij bevrediging vinden. Doch Ontgoocheling zeide: «Niet gij alleen zijt in staat den mensch het geluk te verschaffen". Hierop trad een jonge vrouw naar vorenschoon als de morgen en rein als de sneeuw en ze sprak tot Jongeling: «Ik ben Liefde, ik heb U het leven gegeven ik heb U door den levenstuin geleidik heb U gered uit de moerassen van zonde en nu kom ik tot U om U te zeggendatwat gij zoektvoor U staat. Liefde en Arbeid zullen uw levensdoel zijn! Ik zeg u: Heb lief en werk!" Jongeling ging heen om alzoo te doenhij heette van nu af Man. Konfa.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1903 | | pagina 186