V aar wel!
Een jong officier ging naar Indië heen
Vol illusion, stralend van leven;
Zijn moeder drukte hem lang aan de borst,
Haar stemme had haar begeven.
En haar lippen trilden van innige smart
En zij fluisterde teeder, zoo droevig en zacht:
«Vaarwel! Vaarwel! Vaarwel!"
Zijn vader drukte hem stevig de hand
En keek hem diep in de oogen;
Die ééne blik zeide hem o! zooveel meer
Dan duizenden woorden vermogen:
«En bruist om U heen eens de strijd met geweld,
«Dan valt, zoo het moet, ook mijn zoon als een held,
«Vaarwel! Vaarwel! Vaarwel!"
En toen trad snikkend op hem toe
Zijn teeder, lief meisje, zijn bruid,
Zij zeide niet veeldoor de smart overmand
Doch hare oogen drukten zoo duidelijk uit
»U heb ik voor altijd mijn liefde gewijd,
'k Vertrouw mij U toe tot in eeuwigheid
«Vaarwel! Vaarwel! Vaarwel!"