STRAATINDRUK. 't Geraas van muziek in de verte klonk door de straat, verward gedruisch van klanken. Deuren werden geopend en buiten vertoonden zich verwonderde gezichten, van vrouwen en meisjes meest, schijnend te vragen van waar de muziek kwam. En toen ze naderde, steeds duidelijker werd, verleven digde het op straat. Vrouwen kwamen naar buiten met kinderen op den arm of aan de hand, ook meisjes van een jaar of veertiendie moeder hielpen in 't huis houden, allen met verwonderden, vroolijk-vragenden blik. En naast het steeds duidelijker wordend muziek- geluid klonk het vlugge geklepper van klompjes op de straatsteenenklompen van kleine jongens en meisjes, die de klanken tegemoet snelden, om er toch alles van te genieten. Bij een hoek van de straat klonken toen opeens de volle tonenheldere koperklankenuitvliegend boven 't bromgeluid van de bassen en den doffen slag op den trom. Soms werd even de piccolo gehoord, die uittrillerde boven de andere instrumenten. De troep naderde. Voorop de tamboers, de armen langs het lijf slingerendin één hand de beide trommel stokken. Daarachter de bellendragers met hun rinkel- schellen, de lange paardestaarten schommelend, op

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1903 | | pagina 196