OPVATTING.
ft Arme moeder, moest uw zoontje
Reeds zoo vroeg ten grave gaan,
ft Mocht hij slechts een zestal jaren
ftWand'len op zijn levensbaan?
Maar U rest nu nog een meisje
ft Sterk en blozend, goed gezond!"
Ach, alsof er voor de moeder
Waarin ook, nog troost bestond!
ftMoeder", vraagt het kleine meisje,
Mag ik Guusje's sponzendoos?
En zijn griffels en zijn leitje
«En zijn moeder, is u boos?"
Neen, lief kind, maar al die dingen
ft Krijg je niet van Guusje, hoor!
Ik bewaar ze als herinn'ring,
nAan het kind, dat ik verloor."