SCHEIDING. Vredige rust, sereene stilte alom. Goudstralende zon door zwartgroenende dennenrandverguldend de bijna wintergroene naalden, glinsteren doend de nog niet vaste harsdruppels. Jubelende vogelkeeltjes, lovend Natuur in haar statige herfstschoonheden. Daar schrijden twee menschen, haast kinderen nog, voort, hun voetstappengeklink doovend in het mulle, zwartgrauwe zand der Boschjes; zij, het goudblonde, weelderige haar, in volle schoonheid ontplooid, niet door kunstigen wrong nog in ontwikkeling van breedte belemmerd, het eenvoudige, lichtbruine manteltje in aanhoudend plooien gissen doend de wondere lijnen van ontwikkelend maagdenlijf, het donkerblauwe rokje in rhjtmisch beweeg met veerkrachtig gestap; een voudig, haast kinderlijk, eenigszins nadenkend toch het blanke voorhoofdje, door lange wimpers gescheiden van heerlijk diepedonkerblauwe oogenvan smart sprekende; maar vastberaden, energiek eenigszins het kleine kusmondje. En hijin eenvoudig uniform zwart met goud en oranje, ouder makend het nog jongensgezicht, eveneens ernstig, schier weemoedig

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1903 | | pagina 204