73 zonnig gezichtje door zorgschaduwen te verduisteren? Maar neenhij kan haar niet misseneerst nu beseft hij in vollen omvang het geluk, haar te weten zijn verafgood, zijn mooi, lief, zijn eigen meisje, nu ook vóórvoelt hij de troostelooze leegte, als hij haar moet verliezen. En hartstochtelijk wil hij haar, zich zelf overtuigen, dat ware, reine, heilige liefde alles goed zal doen blijven, om plots weer in te zien die wreede waarheid hun noodlot. En ziende haar droefenishaar schouder schokkend lijfje, haar smartsnikkenniet willend verzwaren het vrees'lijke der scheiding, weet hij te bedwingen den heftigen storm in eigen gemoedzwaar toch valt het hem, met schijnbare kalmte haar hand te vatten. En opheffend haar kopje: »Emmy, ik weet, ik voel, hoeveel strijd 'tje gekost moet hebben, zoo te spreken, verstand over hart te doen zegevieren. Ik ken je leed, omdat het ook mij zooveel kosten zal, je te moeten verliezen. Maar als onverbiddelijk noodlot zie ik het voor me. We mogen niet toegeven aan ons beider liefsten wenschwe moeten scheiden, hoe zwaar 'took zal vallen. Oik zal zooveel aan je denkenals aan eene beschermheilige, zooals ik zoo dikwijls aan je gedacht heb in de sombere Academie, waar eene enkele gedachte aan jou me van zooveel slechts heeft teruggehouden. Ik zal aan je blijven denken als aan een onbereikbaar, maar heerlijk iets. Bij al, wat ik doe, zal ik in gedachten vragen: »wat zou zij daarvan zeggen?' Wil jij ook nog veel aan me denken, zeg?"

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1903 | | pagina 207