VALLENDE STERRE. 't Was avondstilte heerschte alom En zilver scheen de maan. Wij lieve, van bewondering stom, Wij zagen 't zwijgend aan. Ontelb're sterrenwonderschoon Verlichtten 's hemels trans, En wierpen op uw roze koon Heur zachten stralenglans. Maar plots'ling schoot een kleine ster Door 't donk're luchtruim heen Ze blonk heel kort slechts, hoog en ver, Alvoor ze gansch verdween. Toen, even, keken van terzijd We elkander lachend aan: Wij hadden in dien korten tijd Een zelfden wensch gedaan. Breda, Augustus 1901. M. B,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1903 | | pagina 209