Zomeravond.
Op een zoelen zomeravond
Als de zefir zachtkens suist,
En het dichte groen der boomen
Onder haren adem ruischt,
Lust het mij, in blij genieten
Van den koelen avondstond,
Kalm te peinzen en te mijm'ren
Bij de stilte in het rond.
'tLiefste lig ik in de duinen,
Starend op de wijde zee,
Op zoo'n avond, kalm en helder,
't Zinnebeeld van zielevreê.
Om mij heen, in alle struiken,
Zingt het voog'lenheir zijn lied
En de krekels sjirpen mede
In het helm en in het riet.
Myriaden mugjes gonzen,
Dansen vroolijk in de lucht,
't Duinkonijn snelt door de struiken
In een rappe, angst'ge vlucht.
Voor mij, rustig, zachtkens golvend,
Ligt het spieg'iend, held're meer,