ie Jroomen. Hoog in de bergen, waar de dennen zacht suizen, woont Illusie. De wilde waterval des Levens bruist schuimend naar beneden bij haar bergkristallen grot. Daaruit de dansende druppelswerden haar kinderen, de drie Droomen geboren als mooie blanke meisjes. En Illusie vertelde hun, hoe hun vader Mensch, heel lang geleden, vele malen strijd gevoerd had met booze berggeestenen hoe hij steeds daarin overwinnaar was gebleven. Doch altijd moeilijker was de strijd geworden, en ten laatste was hij daarin gevallen. En zij verhaalde hun, hoe hij dien laatsten maal in den donkeren regennacht voor de grot kampte en hoe zijn zwaard blauw bliksemde in het weerlicht, terwijl de donder door de dalen rolde en de storm de wolken tegen de bergtoppen te pletter joeg. Hoe eindelijk, toen hij zich zijne krachten voelde ontzinken, hij zijn zwaard met zulk een kracht den rotsbodem indreef, dat het tot een kruis daarin doordrong.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1903 | | pagina 221