6
Na den eed afgelegd te hebben bij het 3de Regiment
Vesting-Artillerie te Nijmegen, smaakte hij spoedig
het voorrecht, overgeplaatst te worden bij het korps
zijner keuze: de Rijdende Artillerie, waardoor hij te
Arnhem in garnizoen kwamwelke stad later in
's Lands vergaderzaal door hem vertegenwoordigd werd.
Dat hij een sieraad van dat korps was, bleek o.a.
door een uitspraak die ik mij herinner.
Kort nadat Kool in 1866 de onderscheiding genoot
bij den Generalen Staf te worden ingedeeld, werd
de Kommandant der Rijdende Artillerie Kolonel Jhr.
Tindalgelukgewenscht met den aanwinst, van zijn
korps, door de verplaatsing van eenige officieren.
«Ja, ja" zoo luidde diens antwoord «de
«Heeren zijn mij welkom; maar ze kunnen met hun
«allen het verlies niet vergoeden, van den eenigen
«Kool, die ze mij afgenomen hebben."
«On revient toujours a ses premiers amours"
die spreekwijze gold ook hem. In tweeërlei opzicht
toonde Kool een besliste voorkeur, namelijk voor zijn
geboortestad Maastricht, en voor de Rijers.
Wie hem in het jaar 1901 bij de manoeuvres in
Limburg gadesloeg behoefde niet te vragen of hij te
Maastricht in zijn element was, o.a. toen hij als
«Maastricht's jong" op de Momus-Societeit voorstelde
een dreidobbele te drinken ter eere van zijn geboorte
stad.
Bij een Maastrichtsche ndrei-dobbele" geven alle
aanwezigen vijf klappen met de handenvijf stooten
met de voeten, dit wordt drie maal herhaald, om ten