8 Jammer was het intusschendgit de verdere aan raking met de troepenvan af dat oogenblik zoo luttel bleef; maar dat was nu eenmaal het gevolg, van het toen heerschende stelsel. Voor het beoefenen van de krijgskunde, voor de leiding van troepen en manoeuvres, is dat contact niet zoo dringend noodig; maar wel voor de beoordeeling van militaire toestanden en verhoudingen. Men loopt zoo licht gevaar bij aanschouwing uit de verte, idealen waar te nemen, terwijl op den keper beschouwd, iets anders zou te voorschijn treden. Als het evenwel in algemeenen zin gesproken voor zeer hooggeplaatste militairen mogelijk is, om door te dringen tot de onvervalschte finesse's van den dienst, dan was zeker de Divisie-Commandant Kool de man die er ernstig naar streefde, ook in die richting zijn plicht zoo nauwgezet mogelijk te verrichten. Zeer zeker zag men den Generaal-majoor Kool met leedwezen vertrekken, toen hij dien werkkring moest neerleggen, om terug te keeren naar den Stafdienst. Zijn geheele militaire loopbaan draagt den stempel van den staf-officier; daarvoor is hij opgeleid, dat is hij gewordenin de beste beteekenis van het woord. Leerzamer en humaner kritiek bij krijgsspel-oefeningen of manoeuvres, dan die, door den leider Kool gevoerd kan men zich niet voorstellen. Geen wonder dan ook dat voor onze geëerbiedigde Vorstin, zijne voorlichting werd gewenscht, om H. M. op de hoogte te stellen van hetgeen eene Koningin van krijgskunde, legerinrichtingen en legerbelangen behoort te weten.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1905 | | pagina 146