43
herstel, voelden wij, cadetten der genie, ons gelukkig,
dat de «Waterbouwkundige" lessen weer spoedig een
aanvang konden nemen.
Maar achgeheel hersteld was onze leeraar niet.
Hij wilde wel weer de oude zijn, het les geven werd
weer met nieuwen moed begonnen, maar zijn stem
ging langzamerhand achteruit, het spreken werd hem
moeilijk en in het begin van 1904- hoorden wij, dat
hij ons ging verlaten. Zijne gezondheid eischte rust,
een kalm leven; hij moest zijn werkkring er aan geven
die hem lief was geworden. Met hoeveel vuur wijdde
hij zich aan het vak, jaar in, jaar uit, totdat eindelijk
het zoo ongunstige advies van den geneesheer kwam.
Wij moesten van hem scheidenmet ingang van 1 April
1904 was den heer Van Geer eervol ontslag verleend.
Wars van alle geschenkenwilde onze oud-leeraar
niets weten van een cadeau; daarom moest iets anders
bedacht worden en, kon het schooner zijn, hem werd
een album aangeboden met portretten van bijna alle
personen, die met hem hadden samengewerkt, bene
vens van zijne oud-leerlingen en leerlingen.
Eindelijk kwam de dag van vertrek; vanwege de
Paaschvacantie was deze op 6 April gesteld. De H.H.
Officieren en Burgerleeraren namen officieel afscheid in
de receptiezaaldaarna kwam de beurt aan de cadetten
der genie. Hierbij waren tegenwoordig de Kapitein-
Ingenieur F. R. van Rouen Hoofd van Onderwijs in
de Geniewetenschappen, benevens de officieren en
burgerleeraren, les gevende in de genievakken. Even
eens was aanwezig de Kapitein-Ingenieur Roeloffs Valk,
een der oudste leerlingen van den heer Van Geer.