20
bijeengebracht om zulk eene galerij te vormen door
aankoop van bestaande portretten of door opdrachten
aan bekende schilders om beeltenissen van vorsten of
krijgsoversten te schilderen. In dien brief zegt de
overste Seelig:
Een beeldengallerij van verdienstelijke Nederland-
sche Krijgsoversten zal niet alleen de minachting,
waarmede niet zelden van den Nederlandschen wapen
roem gesproken wordt op eene krachtige en treffende
wijze tot zwijgen kunnen brengen, maar in het
gebouw der Militaire Akademie geplaatst zal zij ook
een verheven doel beoogen. Reeds bij het krijgs-
haftigste volk der oudheid verklaarden twee beroemde
veldheeren F a b i u s en S c i p i o dat zij tot de ver
vulling hunner pligten en de handhaving van de
Romeinsche wapenen door niets sterker waren opge
wekt dan door het gezigt van de beeltenissen der
helden wier daden in hen den ijver hadden doen
ontvlammen om navolgers te worden van zulke
beroemde voorbeelden.
Aan de beambten werd gelegenheid geschonken hunne
gaven bij te dragen in het genoemde fonds, terwijl de
uitvoering van het plan werd opgedragen aan eene
commissie bestaande uit de volgende heerenKapitein
der Infanterie J. J. van Muiken, voorzitter; Hoog
leeraar P. P. Roorda van Eysinga; Kapitein dei-
Genie G. A. van Kerkwijk; Kapitein der Artillerie
Dr. J. G. van Rijneveld allen leden, en fungeerend
Kapitein-Kwartiermeester F. C. R. Boers secretaris
penningmeester.
De leeraren en cadetten teekenden voor een ruim