27
Deze schilderij werd 19 April 4902 in de galerij op
genomen. De beschrijving van de plechtigheid die
hiermede gepaard ging, is opgenomen in den cadetten-
almanak voor het jaar 1903.
Hierbij kan nog vermeld worden, dat door denzelf
den schilder een tweede exemplaar dezer schilderij is
vervaardigd, dat aan het Instructie-Bataljon is aange
boden in tegenwoordigheid van den Generaal van
Heutsz, door de Commissie voor het Nationaal Hulde
blijk aan dien Generaal.
N°. 27. De schilderij voorstellende de onderwerping
van den Pretendent-Sultan van Atjeli, is in 1903 bij
gelegenheid van de viering van het diamanten feest
der Academie, aan de Academie geschonken door tal
van oud-cadettenthans behoorende tot het Nederlandsch-
Indische Leger. Voor de uitvoerige beschrijving wordt
verwezen naar het verslag van bedoelde feestenvoor
komende in den cadetten-almanak voor 190-4.
Een sleutel is nevens de schilderij opgehangen.
In genoemd verslag kan men ook lezendat de
schilderij N°. 28 van Enricus eveneens bij die feesten
aan de Academie geschonken is en wel door den schilder
G. van der Heijden.
Alvorens over te gaan tot de vermelding van ver
schillende photographische- en crayon-portretten, wen-
schen wij de aandacht te vestigen op twee groote
schilderijen in de receptiezaal.
N°. 30. Portret van Gouverneur Seelig (1).
(1) Zie het artikel over deze mannenwel eens de stwee-eenheid"
genoemdin het Gedenkboek der Academie.