90
W i s k u n d e -1 e s.
En hij leerde hem van de poëzie der eindelooze ge
tallen en hoe de wiskunde even warm van poëzie
wasals la het andere bestaande.
Henri Borel. Leliane.
Na melkd rinken.
Ferme jongens, stoere knapen!
Foei, hoe suffend staat ge daar;
Zijt ge dan niet welgeschapen
Zijt ge niet van zessen klaar?
J. P. Heye.
's Winters in de kerk.
En de ijver om ter kerk te gaan,
Bracht buikpijn en geen stichting aan.
A. C. W. Staring. De hoofdige Boer.
Voorstellen van 't jongste jaar.
«What is in a name!"
Shakespeare.
Luitenant in de eigen oefening.
What does the earth-born here,
While all his race are slumbering?
Byron.