CXL velen nog geheel onverwachte tijding, dat de lijder dien dag helaas was overleden. Diepen indruk maakte dat bericht óók in de Aca demie-wereld. Kapitein Boogaard toch was als luitenant gedurende acht jaren aan de Academie werkzaam geweest, waarvan vier jaren als leeraar in de artillerie-vakken en vier jaren als adjudant van den Gouverneur. Als leeraar was hij hier goed op zijn plaats. Vol liefde voor zijn wapen, wist hij bij zijne leerlingen belangstelling en toewijding op te wekken, zoodat zijn lessen gaarne gevolgd werden. In het bijzonder echter in de adjudants betrekking verwierf hij zich veler sympathie en waardeering. Voor die betrekking was hij als geknipt; immers, vlug van bevatting, met een helder oordeel begaafd, goed met de pen bedreven, daarbij ijverig en nauwgezet, eerlijk en openhartig, was hij 't, die steeds zorgde en regeldedie voorzag en voorkwam. Schijnbaar zonder zenuwen en altijd in een onver stoorbaar goed humeurhad hij immer voor alles tijd. Nimmer werd op zijn hulpvaardigheid te vergeefs een beroep gedaan, altijd werd hij bereid bevonden zijn werkkracht en zijn helderen geest ten dienste te stellen van een ieder, hetzij hoog of laag, die zijn hulp inriep of zijn raad vroeg. Kapitein Boogaard was, wat men noemt, een »vlot" officierdat wil zeggen vlot in de behandeling en af doening van zaken. Geen wonder dan ook dat hem in het najaar van 1903 een Koninklijke onderscheiding werd verleend door zijne benoeming tot Ridder in de Qrde van Oranje-Nassaueen eer, die niet dikwijls

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1906 | | pagina 146