CXLiI
zijne vrienden van de Academie en een van het Cadet-
tenkorps der K. M. A.
Aan het graf mocht, op uitdrukkelijk kenbaar ge
maakt verlangen van den overledene, niet gesproken
wordeneen verlangendat men slechts had te
eerbiedigen, doch dat een ieder dubbel kil en onbe
vredigd den doodenakker deed verlaten.
Mogen deze weinige regelen aan de jonge weduwe
en aan de kinderen getuigen, hoe hun echtgenoot
en vader aan de Inrichting waaraan hij zijne beste
krachten gaf, algemeen was bemind, gewaardeerd en
geacht
K. M. A.
18 November 1905.