CxLViii
waar de mensch beschouwt en zoekt, wil hij steeds
opstuivingen van leven vinden en zijne oogen worden
daarnaar onweerstaanbaar getrokkenzooals van den
keurig gefatsoeneerdenmaar killen tuin slechts de in
't zonlicht dartelende opstoeiing van 't water eener
fontein het oog van 't kind bindt.
De beschouwing van een jaar dient daarom slechts
teruggebracht tot 't herdenken van eenige feiten, welke
andere kleuren teekenen op het grijze fond van 't
Academieleven.
Deze feiten door een ieder op zijne wijze beschouwd,
bij oproeping zijner herinnering (doordat een ieder
slechts hetgeen hèm speciaal getroffen heeft, onthoudt),
even uit de schemering van 't verleden te voorschijn
te roepen en op te lichten, is daarom het doel van
dit jaarverslag.
Wij noteeren dus als allereerste feestgebeurtenis de
viering van 't 10-jarig bestaan van de sociëteit, verder
den steeds wederom gezelligenSt Nicolaas-avond met de
onvolprezen medewerking van dèn dichter-, zanger-,
teekenaar Speenhof, de algemeen geapprecieerde uit
voering der vereenigde muziek-clubs onder leiding van
den cadet-sergeant Mag Leod Manuel. Dit vóór de
detacheering.
Dan, gedurende deze, de komst van H. M. de Koningin
en Z. K. H. den Prins der Nederlandenwelke een
ieder in verrukking bracht.
Na deze de verrassing van de meerdere studievrijheid
en de verandering van 't dagelijksch tableau. En eindelijk
de genotvolle avond van 't laatste cadetten-bal.
Ook eenige minder aangename herinneringen dienen
echter gewekt, 't Weggaan van den zoo algemeen door