CLII
Een parodie op Cyrano de Bergerac was intusschen
samengesteld en ingestudeerd en vond op den voor
avond van den 5den December een zoo goede ontvangst,
dat besloten werd in bet komend groot-verlof deze
operette in den Haag op te voeren.
Toen stond Kerstverlof weer voor de deur, werd er
hard geblokt en gevost voor 't examen, zoodat den
23sten Dec. de militaire spes patriae, behoudens dan een
enkele ongelukkige uitzonderinghaar sweet home
mocht gaan opzoeken.
En toen eindelijk' ook dit weer tot het verleden be
hoorde en oud-Alkmaar ons even lieflijk en hartelijk als
altijd met regen, wind, mist, kou en verveling had welkom
geheeten, kwamen de voorbereidingen voor cantine-,
gymnastiek- en schermconcours, zoo ongeveer de eenige
afleiding tot Paschen en het korte, zesdaagsche verlof.
Daarna naderde zoo langzamerhand het beslissend
uurtje voor het oudste jaar: wanhopig vroege, vrij
willige reveilles, stapels boeken op de eenzaamste,
onmogelijkste plaatsjes, geleerde gesprekken, zware,
moedelooze hoofden begonnen al spoedig ook invloed
op de jongere generatie uit te oefenen en de Uil, die
boven het studiegebouw troont, keek ons niet meer
met zoo'n volslagen air de dédain aan. «Kennis is
macht" werd een soort spookschrift, dat ons geen
rustig uur meer liet.
Pinksteren was een lichtpunteven ademhalen
en toen weer voort, aan één stuk, tot het examen
afgeloopen en de vrije week weer van de noodige
dolle, uitgelaten streken stilzwijgende getuige was.
En eindelijk eindelijk het groot verlof.
Het bal in den Haag op 5 Augustus was een laatste,