4
zachte innigheid gelukkig mee te zijn. Een vrienden
handdruk hier, een vrouwenlonk daar, een lieve,
teere melodiealles heel veromfloersd door een stil-
schreienden weemoed! Weemoed, omdat het nu al
voorbij isverzonken in den rucht-loozen voortgang van
'tleven, en nooit weerommekeert.
Maar wijdie gingen naar de lichtende stad in
't zuiden Brusselwij voelden ons zorgelooswant
in ons lichtte de vreugde om de naderende vrijheid
en om 't genot dat ons wachtte daar-ginds. Drie
weken van ongestoord genieten in de stad, die na
Parijs, altijd een illusie was geweestdrie wekendat
we niets anders zouden hooren dan „le doux parler",
van ons tweede vaderland, zooals we Frankrijk toen
noemden.
O, ge kent het gevoel, niet waar, waarmede ge
afscheid neemt van ietsdat ge te veelte lang kent
van menschen en dingendie je wanhopig vervelen
van horizonnen die ge altijd ziet, van luchten waarin
al je droomenal je extazes zijn weggewolkt. Nieuwe
dingen, nieuwe menschen, nieuwe landen met al hun
onbekendelokkende schoonsteden van lichten gloed
avonden van purper en goud om de witte paleizen
van je droomen, je gaat dat alles nu doordwalen,
dagen en nachten-lang! Je maakt je los uit het enge,
duffe kringetje van je leven, uit het koude, strenge
alledag-bestaan en je voelt al te voren een wind
van diepe, blauwe ruimte waaien om je heen. Want
je gaat nu dolen door het groote leven over de schoone
wereld, en al de kleine ellende, de grauwe zorgen
zijn vergeten, liggen achter je, vèr, vèr weg! Je
vindt het nu zalig in den trein, vóórt te suizen,