6
even aanluwend uit den salonwagendan weer weg
als de reuk van een vrouwenzakdoek op straat. Maar
toch altijd om je heen, week en warm!
Altijd suisden we vóórt; Rotterdam, Dordrecht,
een vage sensatie van mat-gloeiend gaslichtals verre
schijnsels van vuur door dichte nevels, reizigers die
uitstijgen, binnenkomen, haastig, en dan weer wèg,
naar het zuiden! Adio! Weer gonsde de trein langs
de rails, verslindend de afstanden, met doffe dreuning
over bruggen, vóórt, vóórt. Grijs boogden de stations
voorbij in den avond, Roosendaal, Antwerpen, »Anvers"',
en eindelijk, vóór we 't verwachtten: »Bruxelles,
du Nord!" »Dix minutes pour Paris".
Daar stonden we op 't perron, koud, huiverig, een
beetje verdwaald, dépasé in de dépaysé-drukte en het
lawaai van aankomende treinen en haastende reizigers
Nog even een visie van reusachtige grauwe bogen,
vóór ons het net der aanslingerende lijnen, seinlichten:
rood, groen, wit, overal electrische lampen, die in
de verte straalden als koele witte manen, en om ons
heen den nacht heller maakten dan de dag en boven
alle geruchten uitde angstige, droeve schrei der loco
motieven. Toen werden we door de wijde gangen langs
de controle en de wachtende menschen achter het
ijzeren hek gezichten van blijde verwachting, hier
en daar een vleugje van ontroering bij 't herkennen
gedrongen naar buitenEn liepen we op het asphalt
van de Place du Nord!
Vóór ons lag de stad, strekten zich de Boulevards,
kronkelende rivieren van licht tusschen de hooge