15
van een stad bij avond zouden jubelen en snikken
van het fellezieke koortslicht der electrische lampen
hooghuiverend scherp tot het zwareangstig-droeve
duister in de nauwe steegjes van den Faubourglaag
klagend, dof, van het goud en purper der zonsonder
gangen over de wemelende boulevards tot de klamme
groene nachtklaarte, als de morgen grijs en trooste
loos over het asphalt kruipt. Want woorden en
kleuren kunnen het niet beelden den heeten zwijmel
den roes, die langs de Boulevards vaart als al hare
lampen ontbrandennoch den lokkenden toover van
music-halls en theaters, noch den weedom van een
straatje, waar de ellende samenkruipt in 't duister,
of den doodelijk-droeven weemoed van het wreede
ontwaken der dingen in een grauwen morgen. Onze
zinnen worden er zoo diep en innig door beroerd, dat
slechts klankendie vóór alles onze zenuwen aan
tasten, en daardoor in het allerfijnste en innigste van
ons zinnelijk voelen kunnen dringende hevigheid der
licht-sensaties kunnen vertolken. Evenals melodieën koud
kunnen huiveren langs je vleesch, of streelen als fluweel
zoo zachtals vrouwenhanden zoo week en warm
zoo kun je ook het licht voelen rillen over je lijf,
scherp, snerpend als een haat, teer en innig soms
als een lieve droom. Onze ooren en oogen zijn maar
stompe, zwakke werktuigen nu; het is ons vleesch en
ons bloed dat de weelde der klanken en de hartstocht
van de kleuren het zuiverst en hevigst in zich opdrinkt.
Ik heb dié innige harmonie tusschen het geluid en
het licht eener groote stad nooit zoo diep gevoeld als
één avond in Brussel, 't Was in de opera, en later
op straat. Dien avond werd Louise" gespeeld van