22 langs de Boulevards met den ontzettenden rampspoed dier schepsels, gesmeten en vertrapt in de modder van het asphaltEn hoe ge moogt denken gij die leeft in den hellen dag van levens-reinheidgijdie de avonden kunt verdroomen in de intimiteit uwer ka mers, ge zult die verstootenen beklagen. Er zal een huiver van diep medelijden gaan door uw gemoed als ge denkt aan de tragiek dier levens, verzonken in de grauwe misère van doode hartstocht en leed. Want het zijn menschen ookvrouwendie vroeger ook hebben gedroomd van geluk en liefde, die hebben liefgehad en misschien nog liefhebbenals niet alle teederheid is gedoodverstikt na jaren van schande en jammer! Een ontzettende deernis klaagt je tegen uit hare schuwe oogen, eene wilde aanklacht tegen 't leven. Kent ge niet de geschiedenis van de vrouw, die, verlatenarmwanhopig ergens in een kroeg van een Parijsche voorstad vergif neemt en op het tafeltje waaraan zij zit, naast de enkele sous, haar laatste, voor haar armzalige maal, schrijft hare afrekening met het leven »La vie est trop béte, je m'en fiche!" Dat woordniet waaropenbaart plots en hevig den diepen nood van zoo'n uitgeworpenede wanhoop na den bitteren strijd tegen schande en ellende, den haat tegen het bestaan. Ik herinner me een teekening van Vincent van Gogh een wonder van ontroering en aller-innigst medelijden. Het is zoo eenvoudigzoo met een paar krabbels neergezet: een naakte vrouwenfiguur, het hoofd diep over de borst gebogende knieën opgetrokken en de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1906 | | pagina 200