31
in alle levens-verschijnsclen. En ieder machtig genie
is gedurende zijn groei een woekerplant geweest, die
al het lagere aan zich dienstbaar maakte en in zich
samentrok de diepste en heerlijkste levens-essences.
En door die nivelleering zijn onze tijden zoo klein-
verdorven in hunne décadence, zoo wanhopig van suffe
middelmatigheid
Wie den val van de groote beschavingen der oudheid
heeft doorvoeld, wie de verfijning en weelde gedenkt
der verschemerende Grieksche en Romaansche kuituur,
die ziet onzen tijd zoo schamel en armzalig in zijn
ondergang. Zij, de Grooten van Athene en Corinthe,
de patriciërs van Romezij wisten onder te gaan
grootsch geweldig als een zonne-dood, die voor 't laatst
de wereld overstroomt met een gloed van vlammend
purper! Hun val was die van koningen gelijk, hun
verzinken als van kinderen der Zon.
Ik weet: dezelfde tragiek kreunt door den onder
gang van een mijnwerker als door het lot van een
slaaf, die zich dood zwoegt op de lusthoven van zijn
heer! Reider bestaan is der smart gewijd, zij zijn
beide stomme offers van het Leed, dat eeuwig in het
leven is.
En de val van een Napoleon is dezelfde als die van
Nero of van een Marius tusschen de puinhoopen van
Carthago. Maar bij de ouden was alles grootscherheller.
Ilun doodgaan was als het blusschen van een nachtelijk
vuur op hooge bergenhun leven een zuil van licht
aan het einde hunner beschaving. Om hunnen ondergang
gloeien de diepeblauwe luchten van het Zuiden
eindeloos. En de marmeren paleizende forums met