iï toekomstig heerscher in de armen van Alloes! Alloes boog 't hoofdMevrouwen dankte God. Wat Alloes vóór voelt, Mevrouw, dat komt uit. Mevrouw. Nu, Alloes, als hij dan eenmaal de Groote Heer te Buitenzorg zal zijn, dan zal hij zijn oude Alloes niet vergeten, hoor! Wie weet, of je niet gauw zijn kinderen zult oppassen en verzorgen. Alloes. Dat geluk zal Alloes niet meer hebben, Mevrouw. Alloes voelt, dat ze spoedig zal heengaan. Zij verlangt niets meer van den kleinen heer. De kleine heer heeft haar zeer veel geluk geschonken in haar leven. Zorgvuldig in de slendang gewikkeld, bracht Alloes hem altijd mee op haar inkoopingen op de markt. En de Hollandsche mevrouwen keken dan met belangstelling en bewondering naar het kind en Alloes' hart zwol van trotstelkens als haar de vraag werd gedaan: »Van wie is dat mooie kind, boe?" Ook zij zagen onmiddellijk, dat het een heel buiten gewoon kind wasMevrouw Mevrouw. Maar het was ook een verrukkelijk kind, Alloes. En dat alles vertel je me nu pas eerst? Stoute Alloes! Je hadt er mij toen nog veel, veel gelukkiger mee kunnen maken dan nu. Alloes. Alloes' hart was slecht, zeer slechtMevrouw. Zij wilde dat geluk met niemand deelenzij wilde het geheel voor zich houden. Waarom zien de menschen niet direct het slechte in van hun daden mevrouw? Mevrouw. Kom, Alloes, je hebt er nu bepaald geen slecht mee gedaan, maar toch moest ik eigenlijk een dag boos op je zijn.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1906 | | pagina 225