iï
toekomstig heerscher in de armen van Alloes! Alloes
boog 't hoofdMevrouwen dankte God.
Wat Alloes vóór voelt, Mevrouw, dat komt uit.
Mevrouw. Nu, Alloes, als hij dan eenmaal de
Groote Heer te Buitenzorg zal zijn, dan zal hij zijn
oude Alloes niet vergeten, hoor! Wie weet, of je
niet gauw zijn kinderen zult oppassen en verzorgen.
Alloes. Dat geluk zal Alloes niet meer hebben,
Mevrouw. Alloes voelt, dat ze spoedig zal heengaan.
Zij verlangt niets meer van den kleinen heer. De
kleine heer heeft haar zeer veel geluk geschonken in
haar leven. Zorgvuldig in de slendang gewikkeld,
bracht Alloes hem altijd mee op haar inkoopingen op
de markt. En de Hollandsche mevrouwen keken dan
met belangstelling en bewondering naar het kind en
Alloes' hart zwol van trotstelkens als haar de vraag
werd gedaan: »Van wie is dat mooie kind, boe?"
Ook zij zagen onmiddellijk, dat het een heel buiten
gewoon kind wasMevrouw
Mevrouw. Maar het was ook een verrukkelijk
kind, Alloes. En dat alles vertel je me nu pas eerst?
Stoute Alloes! Je hadt er mij toen nog veel, veel
gelukkiger mee kunnen maken dan nu.
Alloes. Alloes' hart was slecht, zeer slechtMevrouw.
Zij wilde dat geluk met niemand deelenzij wilde het
geheel voor zich houden.
Waarom zien de menschen niet direct het slechte
in van hun daden mevrouw?
Mevrouw. Kom, Alloes, je hebt er nu bepaald geen
slecht mee gedaan, maar toch moest ik eigenlijk een
dag boos op je zijn.