HEREXAMEN.
Daar slaat het uur, door d'overheid gegeven
Als aanvangstijdstip van het nieuwe cursusleven.
Met schoenen zwaar als loodmarcheer ik langzaam
[voort.
Het hek reeds gepasseerd dan door de grijze poort,
Zoo langs de buitenwacht. Bonsoir sergeant. Dag Jonker,
U bent bijtijds weer hier; mijn blik kerstnachtlijk
[donker,
Is 't wachthuis al voorbij reeds op het buitenplein
En ziet den ouden burcht in zilv'ren maneschijn.
Daar is de derde poort, het fatum grijnst me aan,
Een neiging borrelt op, om weer naar huis te gaan
Maar 't is, alsof die rij van statige pilaren
Zoo stram monumentaal me brengen tot bedaren
De roode beeldenrand der Grieken en Romeinen
Die in het zwakke licht antieke duivels schijnen,
Ze slaan me allen ga met half gesloten oogen;
Verwijtend zegt hun blik »te laat aan 't werk getogen."
Max.