96
sentiment, dat iederen dag dieper en heviger zich wor
telde in haar hart, een verlangen, dat steeg en steeg,
aanzwol in weeke, zalige ontroeringen. Er was een
zwoelte in haar vleesch, het warme vermoeden van
een groot, naderend geluk in haar ziel. Zij was dagen
lang heel nerveus alle dingen rond haar kregen een
ongekende intensiteit. De kleuren en klanken waren
inniger en heviger dan vroeger, en wekten teeder-
smartelijke emoties in haar op. Soms zwol zulk een
teere weemoed door haar heendat zij het plots uit
moest snikken. Het was haar of zij in 'n andere
wereld was neergezet, te midden van dingen die zij
voor 't eerst zóó zag, zoo hevig, zoo mooi, zoo vol.
Zij zat het liefst nu alleen op haar kamer, om aan
hem te denken, zich voor te stellen wat hij nu deed,
en te droomen van later, hoe hij haar zou liefheb
ben, en zij hem, o God, zoo zalig! Zij had een paar
boeken gelezen: Es war, van Sudermann, en Extase,
en de Koele Meren. Maar zij had ze niet geheel
begrepenen stelde het zich ook heel anders voor.
Want het zou zijn, ja, hoe precies, dat wist ze niet.
Maar heerlijk, om van te schreien, te snikken en te
lachenom gek van te worden Alleen als ze er aan
dacht, hoe hij haar eens in z'n armen had gehouden,
of eigenlijk née, aan d'r polsen, begon het haar te
duizelen. Het was haar toen geweest of ze werd opge
nomen en zweefde boven een zwarte diepte, zij zelf
in 't blauw, in de lucht, die diep was en koel. En
ze had niets meer gezien dan z'n oogenen daarin
had ze gezien, o, zoo lief, zoo zalig, zoo verlangend.
God, God, zou 't waar zijn, dat je die dingen in
iemands oogen kan lezen, of eigenlijk er achter, veel