WAGNER. Als een veldslag, die dondert, juicht, suizelt over de vlakten. Als een windvlaag, woedend in bossclien en beemden, als een storm, als een orkaan. Dat is Wagner Hoort het zingen der violen, hoort het weenen der bassenhet klagen der cellen. Hoort het schetteren der trompetten. Hoort het schallen der pauken, het donderen der trommen. Hoort in blanke, klare klanken de oplossing, één kracht, één macht, één geschreeuw, één gejubel. Dat is Wagner Donker is het woudhoog de sterrenrustig vreedzaam. Luisterend de stilte, geen gesuis, geen gekrijsch van vogels, geen licht, geen lucht, drukkend een zwoele warmte. Geen trillen van bladeren. Een woud van sprookjesgroenende boomenbela den van takken, van klimop. Trotsche kroonen, geen licht, geen leven, warmte, donze warmte, vochtig van dampen drukkend de borst. Dan plots één slag, één paukenslag, donderslagen, wind, die vaagt door de stilte, brekend de takken

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1906 | | pagina 285