Noordwijk aan Zee,
»De zeede zee klotst voort in einde-
looze deining.W. Kloos.
Het ligt er juist, alsof een reuzenkind uit een reuzen-
doos Neurenberger speelgoed de huizen neergerommeld
en in grilligen kinderluim opgezet heeft, zonder eenige
regels van symetrie, zonder eenig bouwkundig overleg,
zonder eenige nuttiger bedoeling, dan om zich bezig
te houden en zichzelf te vermaken.
En daarom juist ligt het zoo schoon aan de stille,
wijde zee, waarover hier en daar in de verte een
haast onmerkbaar rookpluimpje voortschuift of een
visschersboot schommelt in eentonige dobbering.
Voor eenige jaren was Noordwijk aan Zee nog een
onbeteekenend visschersplaatsje, met een natuurlijke,
eenvoudigeouderwetsche bevolking van krachtige zee
robben en stoerebreede vrouwendie dag aan dag
hard kampten tegen hun doodelijke, verraderlijke
vijandin en toch tevens weer hun eenige toevlucht.
Toen was het alleen Scheveningen en nog eens
Scheveningenwaarvan de beau-monde van alle naties
door haar geschitter de frisschejonge bekoring ontnam
waarvan de wilde zoute lucht doortrokken werd met
parfums, waar een groote ijzeren stelling gestoken