426 naar en toen dacht ik bij m'n eigen, wat heeft de luitent toch een knappe meibedenkt zicheen knap portret op z'n beroo staan. Van Redik: GlimlachendZijn er ook brieven voor me Manus? ManasJa meneer daar had ik nou temet niet an gedacht, ik had de brief juist in de klep van m'n stalmuts gedaan om die niet te vergeten. (Haalt den brief uit de stalmuts in de gang; geeft den briefwaarop een bruine vlek van het tabakssapaan den luitenant.) Van Redik: Zie je dat heb je nu van die mooie bewaarplaats, tabakssap op mijn rose briefje! In de klep van je stalmuts bewaar je zeker ook je pruim tabak hè? Manus: Ja meneermaar ik bewaar m'n pruimpie anders altijd rechts en nou vandaag heb ik per abbuis Van Redik: Klets nu maar niet langer. Als je me dat nog eens levert, neem ik onmiddellijk een anderen oppasser hoor! Manus: Och neen meneer, geen anderen dan ik, ik zal zorgendat uwe brieven altijd blijven en ik zal ook nooit meer aan uwmeissie komen Van Redik: (Lachend) Goed dan! Zul je er aan denkendat m'n laklaarzen en m'n beste attila van middag in orde zijn, ik moet uit dineeren. Verder moet je straks m'n guitaar naar mevrouw Berger brengen. Manus: (Vroolijk) Jawel meneer. Ter zijde.) Z'n mooie laarsies, z'n fijne attila, dan komt meneer z'n meissie zeker weer overdan zal er nog wel een

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1906 | | pagina 304