129 vroeg,als of ze blij was, dat nu eindelijk die vervelende luitenant, die altijd zoo koud tegen haar en zoo voorkomend tegen de andere meisjes was, ook eens iets aardigs tegen haar gezegd had. Eenmaal ge ëngageerd zijnde, leerde zij mij natuurlijk beter kennen, maar ik geloof toch niet, dat ik ben tegengevallen, integendeel ze is dol op me en,.... achik voor mij vind 't ook almachtig aardig om met haar overal in 't publiek te verschijnen. Als ik met haar m'n kennissen tijdens het concert in de buitensoos passeer, voel ik, dat ze tegen elkaar zeggen: «kijk eens, daar gaat van Redik met z'n mooie meisje" en zij,ze merkt 't weldat iedereen haar móói vindt, maar ach, ze beschouwt dat als een heel natuurlijke hulde aan haar persoontje gebracht. Ik kan me maar niet voorstellendat zoo vele van m'n kennissen zich kunnen geven aan een vrouw, die er niet goed uitziet, M'n God, het oog moet toch ook wat hebben, Nu jahet karakter van het meisje draagt er ook wel een klein beetje toe bijmaar de al of niet schoonheid van de vrouw vind ik toch een hoogst belangrijke factor. [Kijkt op de klok.) Maar onderwijl is 't al 4 uur geworden, het wordt hoog tijd, dat ik me ga kleeden voor 't diner. {Lachend.) Wat zou Mary boos zijn, als ik in politiek kwam, ze zegt altijd, dat ik er dan net uitzie als een commis- voyageur {Af links.) (Manus komt op door de middendeur om den hurnoe en het kepi, (c. q. sabel) van den luitenant weg te 9

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1906 | | pagina 307