132 Van Redik Toch niet over Mary Berger: Ja Frits over Mary. Van RedikWat is er met haarer is toch niets ergs gebeurd Berger: Ik kan en mag je niet sparen voor de treurige tijding. Van Redik: GeagiteerdMaar vertel dan Berger: Zooals je weet, zou Mary eenige dagen bij mama komen logeeren en Van Redik: (Weer vroolijk.) Oen nu komt ze zeker niet hè, kerel, wat laat je me. Berger: Het valt me te zwaar je alles zelf te vertellen dit is 't telegram van haar moeder. (Berger leest hardop.) Mary heden-morgen met dogkar gevallen nabij spoorovergang, paard schrok van trein. Per brancard naar huis vervoerd. Dokter constateert: heupbeen gebroken. Vertel dit Frits, van-ochtend schrijf ik je mama en Frits uitvoerig. (Berger geeft het telegram aan Van Redik over). Van Redik O God m'n arme arme Mary Berger: Ja kerel, 't is een ellendige tijding en ik begrijp, dat je er beroerd van bentMaar kom Frits goeden moed houdenniet zoo gauw den kop er bij laten hangen. Over een maand of twee, drie, zal ze misschien weer op mogen, denkt m'n moeder. In dien tijd ga je zooveel mogelijk naar haar toe, zoo vèr liggen Venlo en Velp niet van elkaar en op die manier is de tijd, dat ze ziek is, gauw voorbij.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1906 | | pagina 310